Wat te doen op Pico, Flores en Terceira? In deze inspirerende reisblog deelt gastblogger Valerie haar ervaringen over de eilanden Pico, Flores en Terceira. Ontdek de mooiste plekken en leukste bezienswaardigheden op de Azoren.
Olá! We zijn alweer toe aan het derde en laatste deel van ‘De Azoren bekoren’. Deze drie blogweken zijn al even snel voorbijgevlogen als onze reis in de Azoren zelf. En na ons bezoek aan São Miguel en Faial stonden er nog maar liefst 3 andere eilanden op de planning. Het mag duidelijk wezen dat ik eindelijk die vliegtuigmodus op mijn smartphone nog eens heb gebruikt waarvoor die dient ☺. Heb je de vorige blogs gemist? Lees dan hier deel I en deel II.
PICO
Deze keer niet op het vliegtuig om naar het volgende eiland te vliegen (#oef!). Vanuit Faial duurt het namelijk maar een halfuurtje met de ferry naar Pico. Heb je een auto gehuurd op Faial? Geen probleem, die vaart gewoon mee. Onderweg kun je naar wat verdwaalde rotspartijen kijken die als mini-eilandjes tussen Faial en Pico lijken te dobberen.
Pico is meteen veel groter dan Faial, dat voel je aan de ‘grotere’ afstanden (alles wordt relatief als je op de Azoren verblijft ;)) die je er aflegt. Een van de eerste dingen die je ziet op Pico, zijn de wijngaarden die zelfs beschermd zijn door Unesco. Ze zijn bijzonder omdat ze allemaal afgescheiden zijn met muurtjes uit zwarte lavasteen. Dat geeft de mooiste contrasten met de rood-witte (Vlaamse!) molens die je overal ziet opduiken en de rode luikjes van de huizen.
Een van de molens kun je zelfs bezoeken. Ik maakte er een praatje met een dame die de bezoekers ontvangt. Ze sprak alleen Portugees en vond dat jammer voor de toeristen die alleen Engels spreken. Talenonderwijs was vroeger helemaal niet zo evident, vertelde ze me. Ze vond het zonde dat we São Jorge en Graciosa niet zouden bezoeken, want die eilanden waren toch ook echt wel de moeite. Lap, daar was de #FOMO al. Ze vertelde me ook dat alle eilanden van de Azoren prachtig zijn, maar allemaal heel verschillend. Iets wat ik alleen maar kan beamen.
Uiteraard wilden we op Pico ook een glimp opvangen van de Montanha do Pico zelf. Vol goeie moed reden we richting mountain house, een soort van visitor center, van waar alle tochten op Pico vertrekken. Aangezien er op de Azoren niet alleen kratermeren, maar ook kraterwegen zijn, moesten we onze tocht zo ongeveer in de helft staken. Er zat helaas – na heel wat manoeuvres – niets anders op dan rechtsomkeer te maken … over dezelfde weg. En die was door de loslopende stieren niet zonder gevaar. Eén stier bleef de weg versperren en een andere bleef onze auto volgen. Dat ik spijt had van mijn rode broek in de bergen kun je wel stellen ☺. Jammer genoeg hadden we maar een dag op Pico voorzien en was onze kans om de Montanha do Pico zelf beter te verkennen na al dat tijdverlies dan ook verkeken.
Op een eiland als Pico zijn de sporen van de walvisvaart misschien nog aanweziger dan op de andere eilanden. Begrijpelijk ook aangezien de walvissen een van de weinige bronnen van inkomsten waren hier. Overal zie je wel monumenten voor de baleeiros (walvisvaarders) en elk eiland heeft wel een museu da baleia (walvismuseum).
Op Pico bezochten we er zo twee: het Museu da Indústria Baleeira en het Museu dos Baleeiros, waar je zelfs een walvisembryootje kunt zien en een film uit de jaren 70 die het werk van de walvisvaarders en de doodstrijd van het dier goed in beeld brengt. In het Museu da Indústria Baleeira sta je dan weer in de voormalige walvisfabriek met alle werktuigen en toestellen die nodig waren voor de verwerking van een walvis. Je vindt er ook voorbeelden van eindproducten van een walvis, zoals kunstwerken uit ivoor. Wat mij vooral is bijgebleven, is dat ik nooit heb beseft hoe groot een walvis écht is. Zo weegt het kaakbeen alleen al meer dan 300 kg!
Maar Pico is meer dan alleen maar walvisvaarders en walvissenleed. Ook Pico heeft adembenemende meren, kraters, landschappen en schattige, kleurrijke kerkjes zoals de Igreja de São Mateus waar een van de belangrijkste beelden van Pico huist. De Bom Jesus gaat dan ook jaarlijks mee op processie.
FLORES
Dit eiland – zoals de molenares me had gewaarschuwd – was weer compleet anders dan São Miguel, Faial en Pico. Toen we dachten dat we al veel gezien hadden, kwamen we terecht in het meest westelijk gelegen stukje Europa. Een eilandje zo klein, ver weg van het Europese vasteland en op één rechte lijn met New York. Hier kwam plots het keiharde besef dat we ons in het midden van de Atlantische Oceaan bevonden.
I was so wrong toen ik dacht dat Madeira – lang mijn grote Portugese favoriet – het enige bloemeneiland was van Portugal. Sorry Flores dat ik je zo lang heb genegeerd! Ook jij hebt je naam niet gestolen. En er zijn nog meer gelijkenissen met Madeira: de korte landingsbaan. De landingsbaan op Flores is namelijk even lang als het eiland – en de ‘hoofdstad’ – zelf …
Alojamiento local
Op Flores deden we deze keer aan alojamiento local (verblijven in het huis van een local) bij Casa dos Salgueiros in Fajã Grande. Het piekfijne geel-witte stucwerk, de luikjes en de rode tegels verraadden al meteen dat we in een traditioneel Portugees huis waren terechtgekomen. En wat een waanzinnige omgeving … natuurlijke zwembaden in de voortuin en metershoge rotswanden met watervallen als decor in de achtertuin. We hadden al meteen spijt dat we niet meer tijd hadden ingecalculeerd voor Flores, want 2,5 dagen zouden te weinig zijn.
Lappendekenlandschap
Na onze lange vlucht van 1 uur (;)) gingen we onze inwendige mens versterken in het smaakvol gerestaureerde Pôr do sol (Portugees voor zonsondergang). Het interieur is supergezellig en door de kleine raampjes heb je een prachtig uitzicht op de Atlantische Oceaan, tientallen meters lager. Ook hier kun je cozido eten, maar er staan ook andere verrassende gerechtjes op de kaart. Enter minischelpjes en maïsbrood.
Al in onze eerste uren op Flores waren we sterk onder de indruk van het groene lappendeken dat het hele landschap bedekt. De vergezichten, mostapijten en miradouros hier waren veruit het indrukwekkendst. En ook hier weer al die tinten groen … We konden dan ook niet anders dan te vertragen op Flores. Overal wilden we wat langer stilstaan, ook al was onze tijd veel te beperkt en voelden we de figuurlijke klok telkens sneller tikken.
Hoe klein Flores ook is, voor kerken is er altijd plaats. In de hoofdstad Santa Cruz das Flores staan er dan ook een aantal mooie exemplaren. Wat ons opviel in de kerken – niet alleen op Flores overigens – is dat de Christusbeelden altijd heel levendig waren. In het zo goed als volledig verlaten dorpje Mosteiros staat er zelfs een piratengraf op het kerkhof … En je zou het niet verwachten in zo’n rurale omgeving, maar er is best veel streetart op Flores. Meestal beeldt die de fauna en flora af die je op het eiland kan terugvinden.
Het nadeel van zo’n klein eiland zijn de beperkte voorzieningen … en dat kun je letterlijk nemen. Op onze eerste dag hadden we gelukkig nog een plaatsje kunnen bemachtigen bij Pôr do sol, maar dat verliep verder niet zo vlot. Vooraf reserveren is echt wel de boodschap op Flores, anders kom je er letterlijk nergens in. Ook supermarkten zijn er schaars, dus het is al even moeilijk om zelf iets te voorzien. Een goeie les voor de volgende keer, want ik ben er wel van overtuigd dat die er komt.
Meer meer meer
Op Flores kun je niet om de adembenemende meren en watervallen heen. De watervallen zijn dan ook typisch voor Flores en zijn minder spectaculair op de andere eilanden. Het Lagoa Rasa en het Lagoa Funda vormen ook een bijzonder fenomeen: het ene ligt metershoog boven het andere, helemaal ingekapseld in groene landschappen van mos, dennenwouden en bloemen.
Het meest spectaculaire beeld van de watervallen is dat van de watervallen van Poço da Ribeira do Ferreiro. Daar zijn er maar liefst twaalf watervallen op een rij.
De klim er naartoe is best pittig over de gladde rotsen en soms steile stukken, maar je inspanning wordt beloond. Beloofd.
Na ons bezoek aan Flores wilden we alleen maar meer meer meer van dat. Van meren en watervallen. Maar de tijd vloog onverbiddelijk voorbij en onze laatste stop stond voor de deur. Adeus, Casa dos Salgueiros, prachtige watervallen en mooi Flores. Até a próxima.
TERCEIRA
Onze laatste binnenlandse vlucht alweer: Terceira. Na een reeks binnenlandse vluchten volstond dat ook weer wel. Aangezien ik me snel aanpas aan een nieuwe omgeving, was ik al bijna even zen als de Azorianen. Zelfs op de luchthaven. Altijd trouwens (behalve in New York toen de vliegtuigdeur haast direct achter ons dichtklapte, maar dat is voor een andere blog ;)). Ik vond het dan ook niet nodig om me te haasten naar de gate. ‘We zijn op de Azoren, hier heeft alles zijn eigen ritme en kadans.’ Tot we werden afgeroepen en onze namen in steenkolenengels door de luidsprekers weergalmden #oeps.
Verwend
Na nog een gênante ervaring op de luchthaven – deze keer met de huurwagen – reden we Terceira in en zagen we niks dan … ‘vlakke’ landbouwlandschappen. Vlak is uiteraard relatief op de Azoren, maar het contrast met de metershoge rotswanden op Flores kon niet groter zijn. Ik durfde het bijna niet te zeggen, maar het was geen liefde op het eerste gezicht. Het was allemaal wat minder spectaculair. Of waren wij gewoon té verwend? Misschien was het toch dat laatste.
Atlântida Mar Hotel
Ons hotel was dan weer wél spectaculair, want keuze is er te over op Terceira. Het was mooi, modern, ruim en de medewerkers vriendelijk. We hadden een grote ruime kamer op het gelijkvloers met het hotelzwembad voor onze terrasdeur. En nog belangrijker: we hadden zicht op een rood-wit gestreepte vuurtoren. Ik zal jullie allicht niet hoeven te vertellen dat ik daardoor wel wat (schrijf)tijd doorbracht op ons terras.
Het hotel ligt op wandelafstand van wat ik het mooiste dorpje van Terceira vond: Praia da Vitória. In Praia zoals de locals het noemen, kun je terecht voor een mooi (grijs) zandstrand, een pier, kleurrijke huisjes, winkeltjes, cafeetjes en een haven. De kerken en de impérios waren hier de mooiste en de kleurrijkste!
Credits voor Terceira
Uiteraard is Terceira wél de moeite waard om te bezoeken. Misschien alleen niet nà Flores :). Gelukkig konden we hier wat meer onze tijd nemen en onze vakantie in alle rust afsluiten. Naarmate we richting de Serra da Santa Bárbara gingen voor mooie uitzichten werden de landschappen dan toch nog spectaculair. Overdonderend groen soms zelfs, met hoge naaldbomen, en dan weer geel-rood door het mostapijt.
En ook Terceira heeft furnas (fumarolen) zoals op São Miguel. Alleen zijn ze hier onontgonnen en dat is mooi om te zien. Je kunt ze via de wandelpaden perfect verkennen.
Een aanrader is ook om bij zonsondergang naar Serra do Cume te gaan. Daar heb je een mooi uitkijkpunt met een uitstekend platform waarmee je over het lappendeken van landschappen lijkt te zweven; terwijl de zon wegzakt tussen twee bergen … en ook de weg ernaartoe is op z’n zachtst gezegd idyllisch te noemen.
Op onze laatste dag gingen we eten bij het op Terceira zeer bekende restaurante típico Caneta. Hier eet je pure streekgerechten in een smaakvol ingericht lodge-achtig gebouw. Je moet er wel wat voor over hebben, want de wachtrij is lang hier! Je kunt nog ter plaatse reserveren en je beurt afwachten in de gezellige tuin. Ik proefde er van een eilandspecialiteit: Alcatrá. En die was het wachten meer dan waard.
Nog meer credits voor Terceira: império à gogo
Anders dan de miradouro-overvloed op de andere eilanden, heb je op Terceira de ene império (kapelletjes) na de andere. Er zouden er maar liefst 70 zijn over het hele eiland! Die hebben we uiteraard niet allemaal gespot, maar we maakten er wel een sport van om er zoveel mogelijk te fotograferen.
De enige Unesco-stad op de Azoren
Angra do Heroísmo, zo heet ze. De enige Unesco-stad die de Azoren telt. De oude stad is kleurrijk en bezaaid met impérios in alle mogelijke kleuren en kleurencombinaties. De straten en talrijke pleintjes hebben een mooi dambordpatroon. En als je de stad binnenrijdt, kun je niet naast de gigantische Praça de Toiros kijken. Hier – en in de straten op bepaalde eilanden – gebeuren nog stierengevechten, maar anders dan in buurland Spanje, worden de dieren niet verwond of gedood. De arena wordt vooral gebruikt voor evenementen, maar daarbuiten kun je ze niet bezoeken.
Het nadeel van die Unesco-status van Angra is dat de stad ook onaangename kanten heeft zoals een grootstad. Bovendien hadden we ook wat pech met de openingsuren van een aantal bezienswaardigheden.
We konden gelukkig wel enorm genieten van de plaatselijke horeca, die in Angra floreert. Om te eten en/of te drinken is Verdemaçã (Portugees voor ‘groene appel’) veruit het leukste adres. Het statige pand, de hoge plafonds, de knappe inrichting. Iets (of meer dan iets ;)) drinken doe je best bij Tasca Das Tias. Je kunt buiten aan het raam je drankjes bestellen of plaatsnemen in het supersfeervolle interieur.
Waarom de Azoren nu bekoren?
Ik hoop dat je het antwoord op deze vraag in deze trilogie hebt gevonden. Voor ons kwamen de Azoren een tijdje geleden in ons reisvizier. We wilden weer wat verder gaan reizen en spectaculaire landschappen opzoeken, zonder buiten Europa te hoeven gaan in de huidige c-context. De Azoren zijn daarvoor de geknipte bestemming. Je waant je heel ver weg van Europa, je bevindt je in een subtropisch klimaat in het midden van de Atlantische Oceaan, maar toch zit je in de Europese achtertuin. De Azoren hebben alweer bevestigd waarom ik een echte #europelover ben.
Ze hebben overduidelijk hun eigen identiteit, die negen eilanden. En er zijn een aantal dingen waar je echt niet omheen kunt: hortensia’s, ananassen en walvissen. Op elk eiland, met Pico op kop, kun je wel een boottocht maken om walvissen te spotten. Of de dieren zich op dat moment laten zien, is maar de vraag. En eerlijk is eerlijk: heel diervriendelijk vinden we die tochten niet. Op Flores hebben we een aantal keer het geluid van een walvis horen weergalmen, en dat was al indrukwekkend genoeg #kippenvel.
Azulejohonger
Na het bezoek aan de Azoren bleef ik wel wat op mijn azulejohonger zitten. Er zijn er uiteraard wel, maar niet zo alomtegenwoordig als op het vasteland. En als je graag shopt, ben je er op de meeste eilanden ook aan voor de moeite. Zelfs postkaartjes waren niet te vinden op Flores en Pico #snif. Maar no worries, op Terceira en São Miguel kun je je shopschade inhalen. Wil je leuke souvenirs, dan moet je op die eilanden zijn. Mijn andere honger werd dan weer wel gestild. Misschien moet ik na de cozido en de alcatrá mijn mening over de Portugese keuken toch maar eens herzien.
En het kostenplaatje?
Toegegeven, 5 eilanden, 8 vluchten, 4 huurauto’s, 1 ferry, 2 hotels en 2 huizen zijn niet bepaald goedkoop. Maar het leven op de Azoren is dat wel. We konden ons budget ter plaatse zodanig beperken dat er ruimte overbleef voor andere dingen (het gebrek aan winkels helpt natuurlijk ook ;)). Het duurste 3 gangenmenu (inclusief drank) kostte ons nog geen € 60. En dat was een tendens over de hele Azoren: overal kun je spotgoedkoop en verrassend lekker en vers eten.
Ook de parkeerkosten zijn er naar West-Europese normen belachelijk laag. De hotels op grotere eilanden zoals Terceira en São Miguel hebben een hogere prijs-kwaliteit dan op pakweg Faial, Pico of Flores, simpelweg omdat er meer aanbod is. Om de locals te ondersteunen, kun je aan alojamiento local doen. Je vindt de adresjes zelfs op Booking.com. Je kunt dus wel concluderen dat de Azoren een goedkope bestemming zijn, maar je bent wel verplicht om het met binnenlandse vluchten te doen als je meerdere eilanden wil bezoeken. Bootverbindingen zijn er helaas amper. En ook het openbaar vervoer is er haast onbestaande. Je bent dus wel aangewezen op een huurauto.
Met veel heimwee kijk ik nu al terug op de Azoren. Ik mis de Kima’s. De bananen uit de tuin. De quinta. De vuurtorens. De impérios. De groene landschappen. De kleuren. En zelfs de zachte, nevelachtige regen. Want waar veel regen is, zijn er ook veel regenbogen. Bezoek ze zeker, maar niet allemaal tegelijk.
Tot een volgende keer! Laat ons zeker weten wat je vond van al dat azorengeweld.
De Azoren bezoeken?
Enthousiast geworden over de Azoren? Bezoek deze mooie bestemming ook zelf. Bekijk hier de mogelijkheden
Meer tips over de Azoren, vind je op VisitAzores.com